Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [90]het heeft hun [zo] goed gedacht; ook zijn zij [91]hun schuldenaars; want indien de heidenen [92]hunner geestelijke [goederen] deelachtig zijn geworden, zo zijn zij ook [93]schuldig hen van [94]lichamelijke [goederen] te dienen. 90. Dit verhaalt hij wederom om deze hunne vrijwilligheid te prijzen, en daarmede de Romeinen stilzwijgende te vermanen, dat zij hun voorbeeld behoorden na te volgen, alzo zij niet minder in goeden voorspoed waren als die van Griekenland. 91. Dat is, zijn verplicht om hun bijstand te doen. Dit zegt hij niet om hunne vrijwilligheid te verminderen, maar om de Romeinen daarmede heuselijk te vermanen, dat zij ook daartoe verplicht zijn om dezelfde reden die volgt. 92. Dat is, de leer des Evangelies van Christus, in welke alle schatten der geestelijke goederen verborgen zijn, welke goederen der Joden, of der gemeente te Jeruzalem genaamd worden, omdat Christus den Joden voornamelijk is beloofd, en omdat het Evangelie uit de gemeente van Jeruzalem door de gehele wereld onder de heidenen verbreid is; Jes.2:3; Hand.1:4,8. 93. Dat is, door de grote weldaad van hen ontvangen verplicht, om hetzelve enigszins te vergelden. Zie 1 Kor.9:11; Gal.6:6. 94. Grieks, vleselijke; dat is, nodig tot onderhoud des vleesches, dat is des lichaams.